Meensesteenweg 88
8500 Kortrijk
België
Oorsprong
De erfgoedwaarde van de begraafplaats Sint-Jan (ook wel Kortrijk-centrum genoemd) is groot. Ze kent een lange geschiedenis die teruggaat tot 1888. Toen vond hier de eerste begrafenis plaats, van hovenier Emile Moreels. De funeraire geschiedenis van Kortrijk is nog veel ouder en bijzonder boeiend.
Eeuwenlang werden de Kortrijkzanen begraven in de stad, in en rond kerken, kloosters en hospitalen. Hieraan kwam plots een einde door het decreet van de Oostenrijkse keizer Jozef II (26 juni 1784), dat begraven in kerken en binnen de stadsgrenzen verbood. In datzelfde jaar startte de inrichting van één begraafplaats, nabij de Magdalenakapel. Deze plaats was in de 13de eeuw ontstaan als verblijf met kapel en nutsvoorzieningen voor melaatsen, die Magdalena als patroonheilige hadden.
Vanaf 1 juni 1785 werden alle inwoners van Kortrijk daar begraven. De Magdalenabegraafplaats werd verdubbeld in omvang, maar had aanhoudend plaats- en vochtproblemen. Als oplossing werd een meer geschikte grond gevonden aan de steenweg naar Menen, waar de Sint-Jansbegraafplaats werd gesticht.
Na de opening van Sint-Jan op 1 juni 1888 bleef de Magdalenabegraafplaats bestaan, tot ze tijdens WOII werd vernield door een bombardement en op 6 juni 1944 met onmiddellijke ingang werd gesloten. Vanaf 1955 kreeg deze historische plek een nieuwe functie als stadspark. In het Magdalenapark valt de structuur van de oude begraafplaats nog duidelijk af te lezen.
Vergrotingen
De bloei en de groei van de stad in de 19de en 20ste eeuw noodzaakten geregeld vergrotingen van de Sint-Jansbegraafplaats. De aankoop en inrichting gebeurde steeds onder leiding van de hoog aangeschreven stadsarchitecten/-urbanisten, opeenvolgend Leopold De Geyne (1836-1916), Joseph Demeere (1868-1947), Joseph M.L. Demeyere (1895-1976) en Stefaan Etienne Coigné (1914-2000). Elk deel werd ommuurd, ingericht met dreven en in vorm gesnoeide Taxus op de hoeken. Deze robuuste landschappelijke structuur van elkaar kruisende dreven vormt de basis voor het parkkarakter. Er kwam een calvarie, dodenhuis, nutsgebouwen en zelfs een kerk met centraalbouw aan de toegang. Bombardementen in WOII brachten schade toe aan graftekens, en ook de kerk werd zwaar beschadigd en niet heropgebouwd.
Diversiteit aan graftekens
Op de stedelijke begraafplaats is een grote diversiteit aan graftekens te vinden. Meestal zijn ze sprekend, door de keuze van materialen, symboliek, de opschriften en grafgiften. Bekende steenhouwersateliers, beeldhouwers en architecten gaven vorm aan grafmonumenten, in opdracht van kapitaalkrachtige families. Uit eerbetoon werden sommige graftekens opgericht door verenigingen of door de stad. Zo realiseerde de bekende Kortrijkse beeldhouwer Karel Delbaere (1851-1895) in opdracht van de Katholieke Burgerkring een blijvend eerbetoon voor Ferdinand Deveughele (1829-1889). Dit is het oudste nog bestaande monumentale grafteken. Het staat veelbetekenend op het centrum van het oudste deel, vlakbij de calvarie. Daar werden priesters begraven, met als eerste Désiré De Haerne (1804-1890), voor wiens grafteken een wedstrijd werd uitgeschreven omwille van zijn betekenis als deken en politicus, en zijn inzet voor onderwijs en doven.
Tal van bovenlokaal bekende beeldhouwers lieten op deze parkbegraafplaats prachtige werken na, zoals Jules Lagae (1862-1931), Ernest Salu (1885-1980), Antoon Van Parys (1884-1968) en zeker te vermelden is Godfroid Devreese (1861-1941). Architect Carlos Beyaert (1899-1976) ontwierp in 1934 een grafmonument met een reliëf van Koos van der Kaay (1901-1974) voor zijn vader Léon Beyaert-Sioen (1862-1933), stichter van de nog bestaande drukkerij. Er is ook eigen werk op eigen graf te vinden, bijvoorbeeld op dat van de succesvolle neogotische architect Jules Carette (1866-1927) of van beeldhouwer en ceramist Alfons Noseda (1885-1945). Minder opvallende graftekens geven pas na moeizame ontcijfering hun geheimen prijs, zoals dat van “de reus” die stierf op de paasfoor van 1927. Er is een cenotaaf voor Broeder Isidoor (1881-1916), zalig verklaard in 1984, wiens lichaam werd overgebracht naar de Sint-Antoniuskerk. Een andere naam die tot de verbeelding spreekt, is die van Magda Debruyne (1952-1961), die in 1961 het slachtoffer was van een kindermoord die heel het land beroerde.
Bekende namen
De lijst met bekende namen die een laatste rustplaats kregen op Sint-Jan is lang. Heel wat Kortrijkse industriëlen, zoals textielfabrikant De Kien en de ‘Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene’, richtten er een bijzonder grafteken op. Politici van alle strekkingen, zoals burgemeester August Reynaert (1833-1915) van de Katholieke Partij en socialistisch senator Jozef Coole (1878-1940), liggen hier begraven. De graven van de kunstenaars Jos Speybrouck (1891-1956), Arthur Deleu (1884-1966) en Jan Lesaffre (1864-1926) en van architect Richard Acke (1873-1934) springen minder in het oog. Wie de opschriften bestudeert, merkt bovendien verwijzingen op naar leraressen, schoolhoofden, geschiedkundigen, een beenhouwer, artsen, rechters, advocaten en componisten.
De tol van WOI en WOII
Tijdens de Eerste Wereldoorlog moest de begraafplaats zeer snel worden uitgebreid voor de aanleg van een militair ereperk. De Duitse militairen (2190, waaronder ook enkele Italianen en Russen) werden in de jaren 1950 overgebracht naar de Duitse verzamelbegraafplaats te Menen en de niet-geïdentificeerden (41) naar het ‘Kameradengrab’ in Langemark. Gebleven is het militaire Franse ereperk en er tegenover dat voor het Britse Gemenebest met militairen uit Canada, Newfoundland, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, en Chinese arbeiders die bij de opruimingswerken werden ingezet. Tal van graven van burgerlijke oorlogsslachtoffers en verzetslui getuigen van de zware tol die Kortrijk moest betalen in WOI en WOII.
De uitzonderlijke waarde van de Sint-Jansbegraafplaats zit vervat in haar geschiedenis, de structuur met de beboomde dreven, de kwaliteit van de graftekens, de documentatie in de archieven en de talrijke vaak nog verholen verhalen. Deze site is onlosmakelijk verbonden met Kortrijk én maakt deel uit van een sterke Europese traditie.
Tekst opgemaakt door Anne-Mie Havermans, juni 2021.
In 2020-2021 werd de begraafplaats grondig bestudeerd door kunsthistorica Anne-Mie Havermans en landschapsarchitecte Ann Voets, in opdracht van Stad Kortrijk. Dit vormt de basis voor de uitwerking van een globale, duurzame en langlopende toekomstvisie. Zowel informatie van het historisch onderzoek als van de analyse van de waarden en de mogelijkheden voor de toekomst zullen geregeld worden gecommuniceerd via rondleidingen, lezingen en publicaties. Hou de kanalen van Stad Kortrijk in de gaten voor meer info.