Groeningeabdij
De Groeningeabdij vindt haar oorsprong in een Cisterciënzerstichting uit de 13e eeuw. Vanaf 1597 vinden we de zusters terug binnen de stadsmuren, tussen de Groeningestraat en de Houtmarkt. Ze zouden er blijven tot kort na de Franse Revolutie. De abdij dankt haar faam onder meer aan het wonderbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge en andere relikwieën.
In 1845 kwamen de Zusters Arme Klaren in het bezit van de oude abdijkern. Zij brachten grondige wijzigingen aan in de gebouwenstructuur, met onder meer de oprichting van een nieuwe kapel dwars op de oorspronkelijke. De Arme Klaren of Coletienen verbleven er tot in 1978.
In 1993 richtte de stad het gerestaureerde dormitorium in als historisch museum. De heropgebouwde kapel in de Groeningestraat werd in 1997 in gebruik genomen als tentoonstellingszaal. Een nieuwbouw vervolledigde de site in 2006.
Onze-Lieve-Vrouwekerk
Van deze vroeg-gotische kapittelkerk zijn de oudste delen de westgevel, het middenschip en de dwarsbeuk (midden 13e eeuw). Het oorspronkelijk koor werd na 1300 vervangen door een nieuw, met kooromgang en zijkapellen. Omwille van vernielingen na de slag van Westrozebeke is de kerk na 1382 grotendeels heropgebouwd. Andere verbouwingen gebeurden in de 16e en de 17e eeuw en na de Tweede Wereldoorlog.
Het interieur is in rijke barokstijl uitgevoerd in de 17e eeuw, na de Beeldenstorm. De naoorlogse glasramen zijn voornamelijk van de hand van Michiel Martens. Een topstuk is het doek ‘de Kruisoprichting’ van Antoon Van Dyck. Een curiosum is de relikwie van het Heilig Haar die vroeger jaarlijks in een processie werd meegedragen.
Vooraan ligt de Gravenkapel, gebouwd door Lodewijk van Male in 1370 en bedoeld als mausoleum. In de nissen werden schilderijen geplaatst van de vroegere heersers over het graafschap Vlaanderen.
Artillerietoren
Deze toren is een restant van de Franse burcht, gebouwd in 1300-1302 in het kader van de Frans-Vlaamse oorlog. Franse roepen bezetten Vlaanderen vanaf 1300 en richtten hiertoe dwangburchten op. In Kortrijk kwam deze burcht op het verbeurd verklaarde grafelijk domein. De zogenaamde Artillerietoren was gelegen op de oosthoek van de voorburcht en maakte er deel van uit als een beveiligde drinkwaterciterne. Een halve eeuw later werd de toren herbouwd en opgenomen in de stenen stadsvesting. Hij deed dienst voor de opslag en de aanmaak van buskruit. Onder de huidige toren is de enorme waterciterne van 1300-1302 nog aanwezig.
Opgravingen in de nabijheid legden een deel van de fundamenten van de zuidelijke weermuur van de Franse voorburcht bloot. Er werden eveneens restanten van de begraafplaats van het Onze-Lieve-Vrouwkapittel (1303-1784) gevonden.
Begijnhof
Na bijna 30 jaar restauratiewerken is dit stukje Unesco werelderfgoed straks meer dan ooit een toplocatie. Het Begijnhof werd gesticht in 1238, met de gunst van gravin Johanna van Constantinopel. In oorsprong werd het Begijnhof omringd door het grafelijk kasteel, de stadswallen en het Sint-Maartenskerkhof. In de loop der tijden werd het een paar keer verwoest, geplunderd of bezet. Het bestaat nu nog uit ongeveer 40 barokke huisjes uit de 17e eeuw. De Begijnhofkerk uit 1464 werd in de 18e eeuw verbouwd in barokstijl. Het huis met de dubbele trapgevel uit 1649 was dat van de grootjuffrouw.
In 1630 zou het grootst aantal begijnen in Kortrijk samen geleefd hebben, namelijk 136 vrouwen. De laatste begijn, Marcella Pattijn, overleed in 2013.
Begijnen zijn geen kloosterlingen. Ze legden wel de geloften van kuisheid en gehoorzaamheid af, maar niet die van armoede. Vaak waren ze actief in de zorg, huisnijverheid, textiel, onderwijs. De Sint-Annazaal, gebouwd in 1682, deed aanvankelijk dienst als verpleegzaal. Het gebouw was ook een tijd school voor arme kinderen. Nu is het een bezoekerscentrum dat in het teken staat van de begijnen als sterke vrouwen. Je wordt er ondergedompeld in drie verhaallijnen, die samen het stereotype beeld van de begijn ontkrachten.
Sint-Vincentius
Enkele leraressen begonnen in 1814 een School van Bermhertigheyd waar gratis onderwijs verschaft werd aan minderbedeelden. Zij kregen de gebouwen van de Refuge van Wevelgem in de Groeningestraat ter beschikking. In 1833 kreeg de gemeenschap erkenning als geestelijke orde van de H. Vincentius a Paulo. In 1858 verrijst een nieuw schoolgebouw op de gronden van een voormalige brouwerij. In 1887-1889 bouwen de Paulinen een kapel in neobarokstijl, die uitgeeft op de Groeningestraat.
In 1905 koopt de kloostergemeenschap een aanpalend 18e-eeuws pand als slot voor de zusters. In 1949 openen de zusters aan de overkant van de straat de Sint-Vincentiuskliniek die tot 1984 actief is. Daarna wordt het een rust- en verzorgingstehuis dat in 2017 verhuist naar de voormalige ziekenhuissite op de Houtmarkt.
Begijnhofpark
Het Begijnhofpark heeft een misleidende naam. Dit was oorspronkelijk de tuin van de Groeningeabdij, later van de zusters Arme Klaren. De tuin was in het westen begrensd door Nedervijver, de gracht achter het Begijnhof en de Onze-Lieve-Vrouwekerk. In een zuidelijke uitsprong richting het Boerenhol lag de privétuin van de abdis. Langs de noordelijke kant was er een boomgaard en bleekweide. De bakstenen muur die het park verdeelt, is een restant van de abdijschuur, een herinnering aan de boerderij die deel uitmaakte van de abdij.
De Zypte of Boerenhol
De Zypte of Nedervijver was een deels overwelfd afwateringskanaal tussen de Leie en de Steenpoort. De naam Boerenhol verwijst vermoedelijk naar het zogenaamde Boerenkerkhof, een noodbegraafplaats op de wijk Overbeke, buiten de Steenpoort. Dit kerkhof werd in 1582 in gebruik genomen om overleden pestlijders te begraven. Het grensde aan de stadsgracht, de Grote Kring en de Lange Brugstraat.
Historische straten
De straatjes tussen de Grote Markt en de Begijnhofstraat behoren tot de oudste straten van de stad. De Begijnhofstraat was in 1418 bekend als het Serboenstraetkin, een verwijzing naar de Sorbonne, de volkse benaming van de Kapittelschool op de hoek van de Begijnhofstraat en de Kapittelstraat. De vroegere Kapittelschool is een van de weinige bewaarde voorbeelden van 17e-eeuwse architectuur in Kortrijk. De Kapittelstraat is genoemd naar de kanunniken die het bestuur vormden van de grafelijke kapittelkerk, de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Toen Hertog Jan zonder Vrees in 1410 het nieuwe kasteel liet oprichten aan de Kasteelkaai, schonk hij het oude kasteeldomein aan het kapittel, op voorwaarde dat ze er een straat zouden doortrekken. Het kapittel verkocht het domein in 69 percelen.