Jacques (93) verloor als kind zijn moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarna sloot hij zich aan bij het verzet. Jacques heeft de gebeurtenissen nooit volledig verwerkt, waardoor hij zijn verhaal zelfs aan zijn zonen nog niet volledig heeft verteld. Voor dit magazine maakt hij een eenmalige uitzondering, al wil hij enkel met zijn voornaam getuigen.
Moederloos
Jacques: “Ik werd geboren in 1930 in Leuven. Bij het uitbreken van de oorlog was ik 10 jaar en enig kind. Vader was zelfstandige, hij had een kleine firma die glas plaatste en spiegels sleep. Hij is drie keer gemobiliseerd en diende in de genietroepen van het Belgisch leger. In mei 1940 was hij gestationeerd in Hoei. De Leuvenaars reageerden panisch op de oorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden de Duitsers er gruwelijk huisgehouden. Aan het station hadden ze burgers samengedreven, hen vastgebonden met ijzerdraad en gefusilleerd. Dat waren de Leuvenaars niet vergeten. Daarom sloegen velen op de vlucht naar Frankrijk. Ook moeder vluchtte met mij daarheen. We waren aangekomen in Poperinge, toen we tussen twee frontlinies vastzaten. Aan de ene kant bevonden zich de Belgen en geallieerden, aan de andere kant de Duitsers. Poperinge zat stampvol met vrouwen en kinderen toen de Duitsers de stad beschoten. Ik was met mijn moeder in een schoenwinkel toen ik een enorme flits zag en het daarna pikdonker werd. De schoenwinkel lag in puin. Ik wist toch buiten te geraken en zag straten vol met lijken, mensen met een opengereten buik of die een arm misten. Twee dagen en een nacht doolde ik alleen rond. Uiteindelijk nam iemand me mee naar de politie, die me vervolgens naar een nonnenklooster bracht. Daar had ik enkel een bed en tafel en moest ik steeds meebidden in de kapel. Na acht dagen nam iemand me mee naar een kloostergang waar allemaal lijken lagen. Ik moest tussen de lijken zoeken of ik mijn moeder zag. Ik herkende haar enkel aan haar jas, want haar hoofd was volledig omzwachteld met bebloed verband. Later vernam ik dat er zoveel doden waren dat ze samen begraven werden in een massagraf. Na de capitulatie keerden veel vluchtelingen terug uit Frankrijk, sommigen werden opgevangen in het klooster. Telkens als er nieuwe vluchtelingen aankwamen, ging ik kijken of er familie bij zat. Eind juni zag ik plotseling buren uit Leuven. Ik vroeg hen om mijn vader te waarschuwen, maar wist zelf niet waar hij was.
Terug naar Leuven
Mijn vader was als krijgsgevangene opgesloten door de Duitsers maar wist begin juli 1940 te ontsnappen. Hij kreeg van iemand een burgerkostuum en ging op zoek naar mij. Via het Rode Kruis kwam hij te weten waar ik was. Ze vroegen hem 700 frank om mij terug naar Leuven te brengen, maar door zijn drievoudige mobilisatie kon hij dat bedrag niet betalen. Daarom kwam hij samen met een neef met de fiets naar Poperinge. In een paar dagen tijd fietsten we samen terug naar Leuven, met mij op de schuine buis van het kader. oment was vader nog maar rond de 30 jaar. Hij leerde een nieuwe vrouw kennen en hertrouwde in 1942, waardoor ik er twee halfzussen bij kreeg. De bezetting was zeker geen pretje. Leuvenaars werden opgepakt door de Gestapo, gefolterd en gedeporteerd. Mijn vader was vrijwilliger bij de brandweer. Die werden ingelijfd bij wat nu een soort B-Fast zou zijn: de passieve luchtverdediging die mensen uit het puin moest halen na bombardementen. Daarvan heeft Leuven er een aantal zware meegemaakt. Mensen schuilden in de oude stadswallen. Mijn vader had in de tuin bij mijn oma een soort schuilplaats voor ons gegraven.
Bij het verzet
Toen ik 13 jaar oud was, ontdekte ik dat mijn vader lid was van het verzet. Hij vroeg me om ook te helpen, als wraak voor wat ze mijn moeder hadden aangedaan. Daarna hielp ik anderhalf jaar lang bij het smokkelen van gedropte handvuurwapens, munitie en verbindingsapparatuur voor de Engelsen. Via codes zoals ‘Louis heeft een kilo tabak weggebracht’ kregen we door wat er moest gebeuren. Mijn halfzussen (2 en 4 jaar) zaten vaak bij een oma. Ikzelf woonde afwisselend bij die oma en mijn stiefmoeder. Ik haalde mijn halfzussen dan op met de kinderwagen en smokkelde zo dat gerief mee. De smokkelwaar zat verstopt in een flodderbroek. Ik wist zelf niet wat er in de pakjes zat en hoorde dat pas later. Burgers smokkelden dan weer vaak tabak. Mensen uit Brabant haalden die in Wervik en ruilden die voor boter en eieren bij boeren.
In Leuven lag ook een vormingsstation. Machinisten smeten er soms kolen van de treinen en die belandden dan bij de weerstand. Het verzet pleegde ook overvallen, bijvoorbeeld om rantsoeneringszegels te bemachtigen voor mensen die ondergedoken zaten. Die zegels waren nodig voor basisvoorzieningen zoals melk. Boeren kregen minder zegels omdat ze zelf groenten konden kweken. Soms kreeg ik karnemelk via Winterhulp. Mijn vader dook zelf in 1944 onder in Heverleebos. We hielden contact via briefjes. Ook mijn vaders neef was lid van het verzet. Op een dag viel de Gestapo bij hem binnen. Hij probeerde te vluchten maar werd voor de ogen van mijn tante, neef en nicht doodgeschoten.
Aan het einde van de oorlog trokken de geallieerden Leuven binnen. Ik herinner me nog een hevig gevecht met Duitse Tiger-tanks in de stad. Aan het balkon van een van onze buren hing een Belgische vlag, die de Duitsers eraf schoten. Na de vijandelijkheden nam de bevolking het recht in eigen handen. De ‘zwarten’ werden opgepakt en naar een gevangenis in de Tiensestraat gebracht. De menigte stond hen daar op te wachten en mishandelde hen. Vrouwen werden kaalgeschoren en kregen een hakenkruis op hun hoofd getekend. Sommige collaborateurs werden gedood. Ik begrijp die woede eigenlijk wel, maar het was niet mooi om te zien.”
Na de oorlog volgde Jacques een militaire opleiding. Hij werkte bijna 30 jaar in Duitsland op het hoofdkwartier van het leger. In 1960 bracht hij met een delegatie uit Leuven een bezoek aan Bergen-Belsen, een voormalig concentratiekamp. Als hij nu de oorlogsbeelden van Oekraïne ziet, komen zijn eigen herinneringen weer boven. Nog altijd wordt hij soms geplaagd door nachtmerries. Jacques kreeg twee zonen, aan wie hij nooit zijn volledige verhaal kon vertellen.
Meer verhalen over de Tweede Wereldoorlog