Jean en Paul Depreitere

Na meer dan 60 jaar elders gewoond te hebben, besluit ex-Kortrijkzaan Paul Depreitere in 2023 om terug naar Kortrijk te verhuizen. Tot zijn grote verbazing herkent hij zichzelf in het stadhuis op een foto die dateert van het einde van de Tweede Wereldoorlog …

Bevrijdingsblunder

We schrijven 4 september 1944. Kortrijk komt zwaargehavend uit de Tweede Wereldoorlog. Het centrum is veelvuldig gebombardeerd, honderden burgers zijn gestorven. De inwoners zijn euforisch als ze plots twee Amerikaanse militairen zien. Luitenant Walter Goodman en zijn chauffeur James Bentis rijden de Grote Markt op. De Kortrijkzanen denken dat het de eerste bevrijders zijn en ontvangen hen als helden. Goodman en Bentis worden op de schouders het stadhuis binnengedragen en tekenen het gulden boek.

Bevrijding Tweede Wereldoorlog in Kortrijk

Tot plots het besef binnensijpelt dat de twee stomweg verkeerd gereden zijn. Ze moeten in Doornik (Tournai) zijn, maar verwarren Tournai met Courtrai. Op dat moment zijn er nog heel wat Duitse soldaten aanwezig in onze stad. Niet veel later rijdt er zelfs een Duitse colonne naar de Grote Markt. Gelukkig kunnen de feestvierders en de Amerikanen zich tijdig uit de voeten maken … en heeft een fotograaf het tafereel vereeuwigd. Pas twee dagen later bevrijden de Britten Kortrijk.

Onverwachte ontdekking

Het verhaal wordt nog opmerkelijker als ex-Kortrijkzaan Paul Depreitere (89) in 2023 besluit om terug in zijn geboortestad Kortrijk te komen wonen. Op het onthaalmoment voor nieuwe inwoners herkent hij plots zichzelf op de foto van die legendarische 4 september. Paul en zijn broer Jean (94) herinneren zich de oorlog en de bevrijding nog levendig: “Samen met onze ouders en zus Monique woonden we aan het Koning Albertpark. Van 23 tot 28 mei 1940 vond vlak bij ons huis de beruchte Leieslag plaats, waarbij zo’n 3 000 Belgische militairen het leven lieten. Daardoor moesten we ons huis verlaten en naar Frankrijk vluchten.

Eerst woonden we drie weken in Cheviré-le-Rouge, een dorp in het departement Maine-et-Loire. Daarna zijn we verder gevlucht tot de Basses-Pyrénées (nu de Pyrénées-Atlantiques), waar we tot september 1940 in een boerderij woonden. Ik kocht daar de typische Pyrenese baret waarmee je mij op de foto ziet. Ik heb heel mooie herinneringen aan die periode als vluchteling. Ik associeer ze met vrijheid. We werden er warm ontvangen en ik paste er op de koeien. Op de hooizolder sliepen er ook Franse soldaten die gevlucht waren uit de Elzas, waar we telkens samen mee aten.”

Gat in de gevel

Jean en Paul: “Toen we terugkeerden naar Kortrijk, was ons huis ferm beschadigd. Een obus was in de zijgevel ingeslagen en had er een immens gat veroorzaakt. De meubels waren geplunderd en we vonden er achtergelaten Belgische militaire uniformen. We herstelden ons huis in de mate van het mogelijke, maar ook later in de oorlog werd het nog verschillende keren getroffen, met weggerukte dakpannen en kapotte ruiten tot gevolg. Gelukkig was onze kelder gebetonneerd en verstevigd met multiplexplaten, die een firma uit de streek daar gelegd had om uit de handen van de Duitsers te blijven. Je voelde wel steeds de kelder mee wiegen tijdens de bombardementen.

Kind zijn in de oorlog

Jean en Paul: “Eén van de grotere bombardementen vond plaats op 21 juli 1944. Een Lancaster bommenwerper van de geallieerden stortte vlak bij ons huis neer en daar viel ook nog eens een bom op. Een andere bom explodeerde pas 21 dagen na dat bombardement. Na elk bombardement raapten we als kind ook schrapnels.

Als kind zagen we overal ‘speelgoed’. Zo hadden we eens in Vichte bij enkele kapotgeschoten tanks onze zakken gevuld met munitie. Eens thuis, openden we die munitie. Het kruit zag eruit als mini-spaghetti. Heel leuk om dat in brand te steken en te laten ontploffen. Daar konden we ons een hele middag mee amuseren."

Jean: "Tijdens het eerste bombardement op 21 juli 1944 werd een Lancaster neergehaald in de Vercruysselaan, op 100 meter van ons huis. Hij werd versplinterd door de laatste bom van het tweede bombardement diezelfde nacht. Bij het ochtendgloren gingen mijn broer en ik op stap, op zoek naar souvenirs. We vonden er één. Toen we stonden te kijken naar de resten van de bommenwerper, zag ik plots een mitrailleur voor mijn voeten liggen. Een duw tegen de arm van mijn broer en we zijn naar huis vertrokken met een onverwacht, uniek pronkstuk. Er liepen daar meer dan honderd nieuwsgierigen rond, niemand heeft ooit gezien dat we met dat wapen wegliepen. Er reed zelfs een Duitse soldaat rond per fiets, geweer over de schouder, maar hij had teveel moeite om tussen de wandelaars door te slalommen. En toen we thuis die mitrailleur op tafel legden? Onze pa heeft eens zijn hoofd geschud!

Knalfeest

Jean en Paul: “Op de dag waarop de foto genomen werd, vierde Paul net zijn tiende verjaardag. Al snel kwam het besef dat de Duitsers nog in Kortrijk aanwezig waren. Ze lieten de brug aan ons huis ontploffen. Kort daarna zagen we aan de overkant van de Leie Poolse militairen. Enkele Kortrijkzanen maakten eigenhandig een brug met balken, zodat we hen konden begroeten. Om terug te keren, durfden velen niet meer over de krakkemikkige brug. Ze maakten liever een omweg via het centrum. In de eerste euforie hadden we minder oog gehad voor de veiligheid”, zeggen de broers met een knipoog.

De twee dagen nadien bestookten de geallieerden en de Duitsers elkaar nog regelmatig met artillerie en hoorden we de obussen over ons huis suizen. Pas op 6 september werd Kortrijk definitief bevrijd. Kort nadien logeerden er ook een tijdje Amerikaanse militairen bij ons thuis. Zij wezen ons erop dat een voorwerp dat we ergens opgeraapt hadden en dat al een tijdje bij ons thuis lag, eigenlijk een antitankmijn bleek te zijn. Dat was wel even schrikken! Gelukkig is het goed afgelopen. Na de oorlog hebben we ons huis volledig gerestaureerd en zijn mijn ouders er tot hun dood blijven wonen.”

Meer verhalen over de Tweede Wereldoorlog

Jean en Paul Depreitere
Jean Depreitere
Paul Depreitere