“Ik maak van elke dag het beste”
Fatima Doucoure (20) woont al 7 jaar in Kortrijk. In 2013 vluchtte ze samen met haar mama en haar jongste zus van Mali naar België. “Mijn papa en mijn andere zussen moesten we daar achterlaten. Ik heb hen sindsdien niet meer in levenden lijve gezien”, zegt ze.
“Ik ben geboren in Touba, een dorpje in Mali. Toen ik 13 jaar was, ben ik met mijn mama en jongste zus naar België gekomen. Het was daar toen al een hele tijd oorlog. Terroristen maakten ons land onveilig. Dat is nog altijd zo. Mijn ouders hadden jaren gespaard om met het hele gezin te kunnen vluchten. Maar ze konden maar 3 vliegtuigtickets kopen. Mijn vader en mijn andere zussen zijn daarom achtergebleven.”
“We zijn in Brussel beland. Ik herinner me dat nog heel goed. We kwamen in zomerse kledij aan, terwijl het hier putje winter was. We wisten bovendien niet waar naartoe. Uiteindelijk heeft iemand ons gezegd dat we naar de Dienst Vreemdelingenzaken moesten. Maar die was al dicht. Gelukkig konden we terecht in een opvangcentrum, waar we enkele dagen mochten blijven.”
“Daarna moesten we naar Overpelt. We zijn er een 4-tal maanden gebleven. Toen kregen we het bericht dat we naar een sociale woning in Kortrijk konden verhuizen. Nu wonen we hier al 7 jaar en ik voel me redelijk thuis. Wat ik wel enorm jammer vind, is dat sommigen racistische dingen zeggen als ze me zien. Dat doet pijn. Maar ik probeer dat niet te laten zien, ik wil tonen dat ik sterker ben dan die persoon.”
“In het begin hadden we het moeilijk in Kortrijk. We moesten de stad leren kennen, we maakten kennis met een andere cultuur. In Mali, bijvoorbeeld, is iedereen open. We zeggen tegen iedereen goeiedag. Hier is dat anders. Als je iemand begroet die je niet kent, kijkt die persoon dikwijls raar op. Vrienden vragen mij ook soms waarom ik hallo zeg tegen iemand die ik niet ken. Maar ik ben dat gewend van die jaren in Mali.”
“Ook hier naar school gaan was niet gemakkelijk. In Mali was ik lang naar een gewone school gegaan. Daar leerde ik lezen en schrijven, in het Frans. Tot mijn familie besliste om me naar de Koranschool te sturen. In dergelijke scholen is de leer van de Koran het belangrijkste. Daardoor kon ik nog maar een beetje lezen en schrijven toen ik in België aankwam. Ik was het verleerd.”
“In Kortrijk kwam ik terecht in de OKAN-klas, de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers. Ik heb het toen een hele tijd erg lastig gehad. Gelukkig hielpen de leerkrachten me enorm. Ook het schooljaar nadien zat ik nog in de OKAN-klas. Nadien kon ik overstappen naar een gewone middelbare school.”
“Ik zit ondertussen in mijn 7e jaar horeca aan RHIZO. In het weekend werk ik als jobstudent in de horeca en kan ik ervaring opdoen. Toen ik die studie startte, had ik die ervaring nog niet en was het moeilijker om in de horeca een weekendjob te vinden. Toen heb ik onder meer als schoonmaakster gewerkt. Zo kan ik helpen om mijn studies te betalen.”
“Ik focus me vol op mijn studies en ik leef van dag tot dag. Hakuna matata, dat is het motto van mijn mama, mijn zus en ikzelf. Van elke dag het beste maken. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Vooral niet voor mijn mama. Er is nog altijd een taalbarrière. Ze begrijpt Nederlands, maar spreken gaat nog moeilijk. Ze volgt daarom nog altijd Nederlandse les.”
“Het lastigste is wel dat wij met 3 in België wonen en de rest van het gezin nog altijd in Mali leeft. Met enkele zussen hebben we contact via de telefoon of internet, maar met bijvoorbeeld mijn papa lukt dat niet altijd. Samen met mijn jongste zus en mijn oma woont hij nog altijd in Touba en daar is de verbinding altijd heel slecht. (stilte) Als ik van 1 ding droom, dan is het wel dat we elkaar na al die jaren nog eens in levenden lijve zien.”