“Mijn kinderen waren mijn grote motivatie om te blijven vechten”
Nancy Jouret (51) baat in de Stasegemsestraat frituur Gluti-NO uit. Ze doet haar job heel graag, maar moet wel opletten. “Genoeg rust inbouwen is nodig. Op mijn 30ste kreeg ik leukemie. Ik ben ervan hersteld, maar fysiek ben ik 20 jaar ouder geworden”, zegt ze.
“Zowat 21 jaar geleden baatten mijn toenmalige man en ik een café-restaurant uit. Tot ik er plots alleen voor stond: hij had klierkoorts en kon niet meer werken. Ook onze jongste zoon kreeg die ziekte en zelf begon ik me ook almaar meer moe te voelen. Maar ik weigerde een bloedonderzoek: ik dacht dat ik ook klierkoorts had en dan zou ik mijn zaak moeten sluiten. Dat wilde ik niet.”
“Op een avond wou ik een bad nemen toen ik zag dat mijn lijf vol rood-blauwe bolletjes stond. Omdat we enkele dagen een gastronomisch weekend hadden gepland, onze eerste vakantie in lange tijd, wou ik het eerst zo laten. Maar dan ben ik toch naar de spoed gegaan. Na enkele onderzoeken kreeg ik te horen dat ik moest blijven. Maar de dokters zeiden niet wat ik had. En zelf ging ik ervan uit dat ik met een spuitje of pilletje wel geholpen zou zijn ...”
“De dag nadien kreeg ik de diagnose te horen: acute lymfatische leukemie. Bloedkanker. Mijn wereld stortte in. Bovendien moesten we aan de kinderen – ze waren toen 11, 8 en 2,5 jaar – vertellen dat ik ziek was. Op dat moment waren ze bij mijn mama op vakantie. Voor hen was dat raar: toen ze vertrokken was ik gezond. We moesten hen ook uitleggen dat de dokters me nog zieker moesten maken om weer gezond te worden.”
“Anderhalf jaar was het ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ik heb die periode niet beleefd, maar enkel geleefd. Tijdens de behandeling traden er zware complicaties op. Op een bepaald moment stierf mijn beenmerg af en de dokters konden dat enkel met een overdosis cortisone stoppen. Het gevolg was wel dat een heupkop afstierf en ik een nieuwe heup moest krijgen.”
“Op het laatste ben ik zelfs ziek geworden van mijn eigen lichaamsbacteriën. Zo erg was ik eraan toe. Ik heb toen een hele tijd in isolatie gelegen. De verpleegkundigen hadden allen een speciaal pak aan, je zag nog enkel hun ogen. Mijn kinderen kon ik alleen van achter glas zien. Toen heb ik beslist dat ze beter niet zouden komen. (korte stilte) Achteraf bekeken zou ik een andere beslissing hebben genomen: wat als ik toen was gestorven? Mijn kinderen hadden me niet eens meer gezien.”
“Mijn kinderen waren mijn grote motivatie om te blijven vechten. Net als de zaak. Ik was de motor van het café-restaurant. Zelfs toen ik ziek was, bleef ik lijstjes maken. Welke boodschappen moesten gedaan worden? Welke dagschotels zou je er kunnen eten? Geestelijk ben ik altijd bezig geweest en dat heeft me vooruitgeholpen. Ik zou iedereen die ziek is aanraden om dit ook te doen. Ik ben ervan overtuigd dat je meer kans maakt om te sterven als je daar gewoon ligt te liggen.”
“Mijn man en ik zijn uiteindelijk uit elkaar gegaan. Wellicht kon hij mijn ziekte niet verwerken. Zes jaar geleden dan kreeg mijn toen 7-jarige dochter Kiliana problemen. Op een dag belde de school mij op. Ze vroegen mij om langs te komen omdat ze tijdens de speeltijd in slaap was gevallen. De dokters onderzochten haar bloed en stelden vast dat Kiliana een tekort aan ijzer en vitamines had.”
“De diagnose was: coeliakie of glutenintolerantie. Op 7-jarige leeftijd wil je zoiets niet horen. Maar we trekken onze plan. Kiliana heeft haar eigen broodrooster en een eigen kast. In de frigo zijn haar boter, confituur en dergelijke gelabeld met een felgroene sticker. De andere gezinsleden mogen daar niet van nemen, tenzij met een proper mes. Anders besmet je het voedsel. Het lijkt extreem, maar je moet daar heel strikt in zijn om darmproblemen te voorkomen.”
“In onze frituur verkopen we glutenvrije frietjes en snacks. Vandaar de naam Gluti-NO. We hebben daarvoor een aparte ketel. Ook vegetariërs en veganisten kunnen bij ons terecht. Omdat sommigen niet willen dat hun snacks in dezelfde olie worden gebakken als vleessnacks, hebben we voor hen een aparte ketel.”